
(foto: http://www.gekestiental.nl)
De bruiloftsgasten waren wild enthousiast. Al snel kwamen er zoveel verzoeken binnen om te komen zingen dat er een permanent koortje ontstond.
Geke van der Sloot die toen nog maar zestien jaar was hield de leiding. Haar muzikale achtergrond kwam haar daarbij goed van pas. ,,Van moeders kant werd veel aan muziek gedaan. Mijn oom leidde een aantal Urker mannenkoren. Zelf zong ik veel als kind en ik speelde gitaar.”
Het eerste tiental bleef acht jaar bij elkaar. Terwijl twaalf jaar nu de bovengrens is, bleven de kinderen in die eerste periode totdat ze een jaar of zeventien waren. Intussen heeft de school alias het koor al zes cd’s op z’n naam staan waaronder Kracht uit de hoogte , Zingt met blijde stem, In ’t groene dal met 21 oud-Hollandse liederen en Geluckig Vaderland met 21 vaderlandse liederen . Geke van der Sloot verzorgt tijdens de optredens meestal de begeleiding. Op de cd’s neemt echter musicus Benny Ludeman die Toon Hermans 25 jaar lang begeleidde en later Robert Long, de arrangementen voor zijn rekening.
Idealisme
Het Urker koor dat standaard uit tien kinderen bestaat, is niet doorsnee. Al vijfentwintig jaar drijft de school op idealisme en vrijwilligers. Structureel geldtekort heeft hen nooit uit het veld geslagen. Goed zangonderwijs staat nog steeds voorop en daar wordt door leiding en kinderen veel voor opzij gezet. Op dit moment bestaat de zangschool uit één jongen en negentien meisjes. Hoewel in eerste instantie de meest gevorderden optreden, zet Van der Sloot soms beide tientallen in bij de optredens.
Geke van der Sloot die in deeltijd op een zmlk-school werkt, geeft na schooltijd vijf keer per week anderhalf uur les aan kinderen die plezier hebben in zingen. Ieder kind heeft daarbij z’n eigen programma. Hoe verder de kinderen gevorderd zijn, hoe vaker ze les krijgen en hoe vaker ze optreden. Wekelijks is Van der Sloot er zo’n dertig uur mee zoet. En dat allemaal op vrijwillige basis. De stichting heeft namelijk nog nooit een cent subsidie gezien, hoewel de Urker zangkoren geweldig baat hebben bij al die opgeleide kinderen.
,,Toen ik jonger was vond ik het heel zwaar als kinderen weggingen,” erkent de zangleidster, ,,maar nu ik ouder word vind ik het fijn dat de kinderen een andere plek vinden in de zangwereld en kan ik er van genieten.” Afscheid nemen van de zangschool blijft voor de leerlingen moeilijk. ,,Ze hebben er de eerste keren heel veel moeite mee om het nieuwe koor te zien zonder dat zij er bij zijn.”
Wonderkinderen noemen de mensen de zangertjes wel eens na afloop van een concert. Maar Van der Sloot beseft dat 90 procent absoluut onopvallend zou zijn in elk ander kinderkoor.
,,Kijk, niet iedereen kan de nieuwe Cruijff worden en zo wordt ook niet elk kind een topsolist, maar bij Geke’s Tiental wordt wel uit ieder kind gehaald wat er in zit”, zei ze drie jaar geleden in het Friesch Dagblad . Volgens van der Sloot kan iedereen leren zingen. ,,Net zoals je kunt leren voetballen of pianospelen. Geef me tien kinderen en ik kan hetzelfde doen.”
Dat Van der Sloot alles eruit wil halen wat erin zit heeft alles te maken met haar geloof. Volgens haar is zang een gave van God. Hij heeft als Schepper de mens de mogelijkheid gegeven om z’n zangtalent te ontwikkelen om Hem daarmee te dienen. Tegelijkertijd kunnen zang en muziek een belangrijke bijdrage leveren aan het levensgeluk van een mens.
Vruchten
Geke van der Sloot geniet nog altijd van haar geesteskind. En het intensieve contact dat ze in de loop van de jaren met de leerlingen heeft opgebouwd, blijft. ,,Soms gebeurt het dat ik een leerling jarenlang niet zie. Maar als we elkaar dan weer tegenkomen, lijkt het net of de tijd heeft stilgestaan.” Bijzonder vindt ze het dat nu net het eerste kind van een oud Geke’s Tiental-lid bij het koor zit.
Toch blijft vooral de voortdurende ontwikkeling van de zangschool en de kinderen haar inspireren. Het ene jaar is immers het andere niet, en ook kinderen zijn nooit gelijk. ,,Iedere keer probeer ik de kinderen op te leiden tot een waardig niveau, en als dat lukt geeft dat enorme voldoening.”
Bron: Friesch Dagblad
Bron: Friesch Dagblad